Het zal je maar gebeuren, een medewerker breekt zijn been tijdens het weggooien van een metalen plaat in een afvalcontainer. Het betreffende incident doet zich voor in 2016.
Op 28 juni 2016 heeft de medewerker tijdens de uitzending een arbeidsongeval gehad. Hij had een opdracht gekregen om een stalen plaat van ongeveer 20 kg buiten in een container weg te gooien.
De opening van de container bevond zich op ongeveer twee tot drie meter hoogte. Medewerker moest daarvoor de trap betreden die bij de container stond. Tijdens het beklimmen van de trap kwam de medewerker ten val, als gevolg waarvan hij zijn been heeft gebroken. De opdrachtgever is op grond van artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk voor de schade die de medewerker als gevolg van het ongeval lijdt.
Wat er echter niet gebeurt is het opmaken van een incidenten/ ongevallen rapportage. Tevens wijst de werkgever alle aansprakelijkheid af.
Na negatieve uitspraken van lagere rechters gaat de werkgever in Hoger Beroep. Het is een vrij lange casus maar zeer interessant om door te nemen om meer inzicht te krijgen in geldende wetgeving en hoe hier, in dit specifieke geval, mee om word gegaan.
Het hof:
– verklaart opdrachtgever niet-ontvankelijk in het beroep tegen het tussenvonnis van 25 april 2019;
– bekrachtigt het mondelinge vonnis van 15 juli 2019 en het eindvonnis van 18 juni 2020 van de rechtbank te Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch;
– veroordeelt opdrachtgever in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de werknemer vastgesteld op € 332,– voor het griffierecht en voor het salaris advocaat op een bedrag van € 1.114,– overeenkomstig het liquidatietarief;
– verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad voor zover het betreft de hierin vermelde proceskostenveroordeling;
– wijst af het meer of anders gevorderde.
0 reacties