De rechtbank is met verweerder (slachtoffer) van oordeel dat niet is gebleken dat eiseres (werkgever) vóór het ongeval de risico’s van de concrete werkzaamheden voldoende heeft geïnventariseerd. Eiseres heeft gesteld dat vóór het ongeval een papieren RI&E is opgesteld, maar dat zij deze niet terug heeft kunnen vinden……. ?
Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de risico’s van de concrete werkzaamheden waarbij het ongeluk heeft plaatsgevonden in deze RI&E zijn geïnventariseerd, noch dat deze risico’s vóór het ongeval op een andere manier zijn geïnventariseerd…… ?
Ook heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij vóór het ongeval een veilige werkwijze had ontwikkeld voor het overpakken van de houten pallets met bigbags op de kunststof blokpallets en dat zij adequate instructies heeft gegeven gericht op het voorkomen van de concrete overtreding die tot het ongeval heeft geleid…… ?
Bij de door eiseres toegepaste werkwijze had de chauffeur geen zicht op wat er gebeurde achter de bigbag die op de lepels van de heftruck was geplaatst. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij maatregelen heeft getroffen om de risico’s die door deze specifieke werkwijze in het leven werden geroepen, weg te nemen of voldoende in te perken.
Ook heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij het slachtoffer en de chauffeur concrete instructies heeft gegeven hoe zij moesten handelen om die risico’s weg te nemen of voldoende in te perken. Hieruit volgt dat eiseres ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat adequaat toezicht is gehouden op deze werkwijze en het naleven van deze instructies.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het slachtoffer en de chauffeur hebben verklaard dat hen niets is verteld over de risico’s die voor kunnen komen bij hun reguliere werkzaamheden en dat de chauffeur heeft verklaard dat hem niets is verteld over de maatregelen die hij moet nemen om de risico’s te beperken. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat geen sprake is van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid, noch van een verminderde mate van verwijtbaarheid.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat geen sprake is van blijvend letsel. Uit het dossier blijkt dat het slachtoffer ten gevolge van het ongeval het topje van zijn rechterduim heeft verloren.
Ter zitting heeft het slachtoffer via de Skype-beeldverbinding laten zien dat zijn rechterduim als gevolg daarvan enkele millimeters korter is dan zijn linkerduim. Naar het oordeel van de rechtbank is het ontstaan van een lengteverschil aan een vinger, ook als dit verschil slechts millimeters bedraagt, blijvend van aard en kan dit daarom worden aangemerkt als blijvend letsel.
De omstandigheden dat de nagel van de duim weer aangroeit en dat geen sprake is van een blijvende functiebeperking van de duim doen hier niet aan af. De rechtbank verwijst in dit kader naar uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 16 mei 2007 (ECLI:NL:RVS:2007:BA5215) en 8 januari 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2).
Volledige uitspraak lezen? Volg dan deze link!
0 reacties