De Raad constateert een reactieve houding van zowel bedrijven als overheden in de bescherming van de gezondheid van omwonenden tegen schadelijke industriële stoffen. De Raad stelt dat bedrijven de verantwoordelijkheid hebben om inzicht te geven in de bijdrage van hun uitstoot aan de gezondheidsrisico’s van omwonenden.
Bedrijven moeten een actievere rol spelen in het delen van kennis over hun uitstoot en het verlagen van de uitstoot, ook als deze na verloop van tijd pas schadelijk blijkt te zijn.
Lokale overheden en omgevingsdiensten moeten het huidige stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving beter inzetten om de gezondheid van omwonenden te beschermen. Hiervoor is een beter kennisniveau nodig om een gelijkwaardige gesprekspartner van de industrie te kunnen zijn, en een proactieve houding om de vergunning actueel te houden.
Voor omwonenden telt wat de gevolgen zijn van de blootstelling aan schadelijke stoffen van uitstoot. Deze blootstelling moet volgens de Raad vertrekpunt zijn voor alle partijen. Dit is extra belangrijk bij stoffen die niet natuurlijk afbreken in de omgeving, want die blootstelling kan lang voortduren.
Dat betekent dat vaker en meer systematisch moet worden vastgesteld waaraan omwonenden precies worden blootgesteld en welke gezondheidsrisico’s dat met zich meebrengt. Ten slotte roept de Raad de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat op om samen met het kabinet de lokale overheid te ondersteunen met onder andere kennis, capaciteit en uitvoerbare, eenduidige wetgeving.
0 reacties