Laagfrequent of infrageluid is de laatste tijd zeer veel in het nieuws. Met name gaat het in het nieuws over windmolens, echter zijn dit niet de enigste veroorzakers, zie hiervoor ook de 52 minuten durende documentaire De Brom van 2014
Laagfrequent geluid plant zich zeer goed voort door de lucht. Het wordt door de atmosfeer veel minder geabsorbeerd dan hogere frequenties en het wordt ook via de bodem goed doorgegeven. Ook ramen en muren van woningen houden het laagfrequent geluid veel minder goed tegen dan de hogere frequenties. Dat betekent dat laagfrequent geluid op zeer grote afstand van de geluidsbron waargenomen kan worden. En dat betekent ook dat de bron van het waargenomen geluid soms uitermate moeilijk gevonden kan worden.
Infrageluid of infrasoon geluid is geluid met een zo lage frequentie, dat het voor de mens onhoorbaar is. Het bestaat uit zogeheten infrasone trillingen. De term infrasoon komt van het Latijn: infra [onder] en sonus [geluid], dus “beneden het geluid”. Infrageluid is strikt genomen dus eigenlijk geen geluid, omdat het voor mensen niet hoorbaar is. In feite zijn het heel langzame trillingen van bijvoorbeeld lucht, grond of water. Infrageluid is voor sommige mensen en bepaalde diersoorten hoorbaar en wordt dan laagfrequent geluid genoemd.
Een discussie of laagfrequent geluid wel of niet schadelijk is voor de gezondheid, hoeft niet meer te worden gevoerd, dit komt namelijk in zeer veel onderzoeken naar voren. In de jaren ’70 was reeds bekend dat laagfrequent geluid kan leiden tot de volgende klachten:
– onrust
– angst
– verwardheid
– aantasting van het beoordelingsvermogen
– evenwichtsstoornissen
De discussie spitst zich tegenwoordig meer toe op “bij welke frequenties treden de hiervoor genoemde klachten op en wat zijn de veroorzakers?”
Laagfrequent geluid wordt voornamelijk rechtstreeks in het lichaam, buiten de gehoororganen om, waargenomen. Het kan daarom niet worden tegengehouden door oordopjes. Het menselijk gehoor is dan ook niet in staat om van lage tonen te horen uit welke richting en van welke afstand ze komen.
Laagfrequent geluid kan doorgaans pas waargenomen worden als het geluidsniveau ervan zeer hoog is, vanaf circa 100 dB lineair (dat wil zeggen: zonder de vaak gebruikte A-weging zoals in de dB(A)).
De individuele verschillen tussen personen zijn hier echter zeer groot, zodat de ene persoon het geluid in het geheel niet hoort, en een ander het als bijzonder hinderlijk ervaart. Tevens maakt dat het constateren van laagfrequent geluid buitengewoon moeilijk.
Veel geluidsmeetinstrumenten kunnen geen geluidsbelastingen meten onder circa 40 Hz. Dat is ook nodig voor een microfoon, omdat anders de meting overstuurd zou worden door langzame drukvariaties in de lucht, bijvoorbeeld door wind. De meeste microfoons hebben een speciale drukvereffening hiervoor.
Conclusies Laagfrequent geluid (LFG) RIVM – Rapportage 2020 (zie bijlage)
Het aantal meldingen en klachten over het horen van een bromtoon is de afgelopen jaren toegenomen. Sommige mensen ervaren zeer veel hinder. Het meten van LFG is moeilijk en het lukt niet altijd om de bron van het geluid te vinden. Als er wel een bron gevonden wordt, is er ook niet altijd een oplossing voor.
Het is mogelijk dat (ook) andere factoren een rol spelen bij het ontstaan van de klachten. Bepaalde medische aandoeningen, zoals tinnitus, kunnen dezelfde klachten veroorzaken.
Er is nog veel onbekend over de gezondheidseffecten die kunnen optreden bij blootstelling aan LFG. Anders dan bij geluid in het algemeen zijn alleen hinder en mogelijk slaapverstoring gevonden als effecten van blootstelling aan LFG.
Het aantal bronnen dat LFG produceert (zoals mechanische ventilatie, warmtepompen, koelsystemen en verkeer) lijkt toe te nemen. Het is mogelijk dat ook het aantal gehinderden en meldingen hierdoor zal stijgen. Met geluidwerende maatregelen is het makkelijker om hoge tonen te dempen, waardoor het resterende LFG meer kan opvallen.
0 reacties