Hoewel het niet aan de werknemer is om de exacte toedracht van het ongeval te schetsen, dient hij conform de hoofdregel wel te stellen en bij betwisting te bewijzen dat hij schade heeft geleden in de uitvoering van zijn werkzaamheden.
Gelet op de uitgebreide en gemotiveerde betwisting van Reijm ten aanzien van de toedracht van het ongeval, kan [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter niet volstaan met de enkele stelling, inhoudende dat hij is geraakt door een graafmachine en daarbij gewond is geraakt, welke stelling op geen enkele wijze is onderbouwd of steun vindt in de door [eiser] aangeleverde stukken.
Van belang daarbij is dat uit de verklaring van de heer [naam] volgt dat hij uitdrukkelijk betwist [eiser] te hebben geraakt, en door Reijm is daarnaast verklaard dat zij ook vanuit het kantoor, welke uitzicht heeft op het werkterrein, geen ongeval/commotie hebben waargenomen.
Weliswaar staat vast dat [eiser] door medewerkers van Reijm gewond is aangetroffen op het terrein van Reijm, doch ten aanzien daarvan is door Reijm onweersproken gesteld dat hij is gevonden bij de containers, zijnde 40 à 50 meter gelegen van de plek waar [eiser] die dag zijn sorteerwerkzaamheden uitvoerde en waar hij in het kader van zijn werkzaamheden verder niets te zoeken had.
Hiervoor is door [eiser] geen verklaring gegeven. Daarbij komt, dat ook de door [eiser] zelf als productie 3 overgelegde verklaring van het IJsselland Ziekenhuis de toedracht zoals door hem omschreven niet ondersteund.
In deze verklaring staat immers vermeld “Betrokkenen meldde zich op 16-08-2018 op de SEH nadat een stalen paal op zijn rechter been/voet was gevallen”. Alles tezamen maakt dat er nog te veel onduidelijkheid over de toedracht van het ongeval bestaat, terwijl het naar het oordeel van de kantonrechter, te meer in het licht van al hetgeen door Reijm naar voren is gebracht, wel op de weg van [eiser] had gelegen om daaromtrent meer duidelijkheid te verschaffen.
De gehele uitspraak is te vinden via onderstaande link.
0 reacties